menu Home
Algemeen

Opdat we niet vergeten: Opdat wij hen niet zullen vergeten.

Paul | 5 mei 2021

Het is 11 april 1939.

Mijn vader Arie van den Berg stuurt op deze datum vanaf Marine Vliegkamp De Kooy een mooie ansichtkaart aan zijn vader, moeder, broers en zussen.

Op de linker bovenhoek heeft hij geschreven: “Alles is in orde”, 11-4-39.

Wat hij niet kon vermoeden is dat enige maanden later op 30 augustus 1939 de algehele mobilisatie in Nederland werd afgekondigd.

“Alles is in orde” was verleden tijd geworden.

Mijn vader was vliegtuigmaker bij de (MLD) Marine Luchtvaart Dienst en gestationeerd op vliegkamp De Kooy te Den Helder. Hij is geboren op 6 januari 1920, dus op dat moment was hij 19 jaar jong.

Het was nu opeens een spannende tijd geworden voor hem en zijn maten op het vliegkamp.

In het kader van deze mobilisatie waren er bij de al aanwezige 30 vliegtuigen van de MLD zelf het 1e JaVA (JachtVliegAfdeling) van de Koninklijke Luchtmacht gestationeerd met 12 Fokker D-21 jagers en 1 Fokker C-IX.

Het was zodoende een drukte van belang op het vliegveld met veel extra personeel.

De MLD zelf had 15 Koolhoven FK-51 lesvliegtuigen en 15 Fokker S-IX lesvliegtuigen op het vliegkamp staan.

Deze stonden vaak opgesteld langs de zuidgrens en de westgrens van het landingsterrein.

Toen werd het 10 mei 1940.

Rond 4.00 uur in de nog vroege ochtend kwamen er 16 gevechtsvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe als “dieven in de nacht” vanaf de Noordzee aangevlogen.

Op weg naar vliegkamp De Kooy om een laffe aanval uit te voeren op het vliegkamp met tot doel de Nederlandse defensie een flinke klap toe te brengen en de alle 43 daar aanwezige vliegtuigen te vernietigen.

Enkele minuten voordat deze eerste aanval plaats vond waren de elf gestationeerde D-21 jagers van het 1e JaVA vanaf het vliegkamp “De Kooy” al de lucht in gedirigeerd doordat er via telefoonberichten melding was gemaakt van bombardementen elders in het land. Dat was dus een geluk, met vooral een zeer snel optreden van de vliegers en het grondpersoneel.

In totaal werd het vliegkamp De Kooy op 10 mei zes keer aangevallen, en daarbij werden alle overgebleven toestellen die nog op de grond stonden door de Duitse Lufwaffe vernietigd.

Mijn vader heeft met zijn maten vanaf de grond vurend op onder andere de Duitse Messerschmitt’s met alles wat voor handen was aan wapens hevig verzet geboden. In de lucht hebben de elf D-21’s van het 1e JaVA met hun bemanningen zich als helden gedragen en zes Duitse toestellen neergehaald. Helaas waren alle D-21’s om 12.30 uur die dag al buiten gevecht gesteld. Twee van deze door luchtgevechten beschadigde D-21’s konden nog door grote inspanningen van de monteurs op de grond nog diezelfde dag worden hersteld en elders worden ingezet. En op 12 mei nog twee D-21’s en op 13 mei nog een derde. De strijd ging door en er werd fel gevochten. Zowel in de lucht als op de grond.

En toen werd het 14 mei 1940.

Rotterdam en Den Helder werden laf gebombardeerd waarbij veel slachtoffers vielen.

Om 16.00 uur kreeg de bemanning van vliegkamp De Kooy de opdracht “alles vernielen” waar de vijand nog iets mee aan kan!

Op 15 mei kondigde het Nederlands opperbevel de capitulatie aan.

Zoals “een ieder” zal weten vond deze capitulatie plaats in de nacht van woensdag 15 mei 1940 in de Johannes Postschool te Rijsoord (Gemeente Ridderkerk).

Hoe het mijn vader verging na de capitulatie.

Na het afronden van de opdracht ”alles vernielen” van het vliegkamp De Kooy waar de vijand nog iets mee aan zou kunnen in zijn laffe strijd, moesten mijn vader en zijn medestrijders zich als militair melden als krijgsgevangene. Zijn enige bezit op dat moment was de gehavende militaire Marine kleding die hij aan had en zijn gouden zegelring die hij “bijna” tot aan zijn dood op 94 jarige leeftijd heeft gedragen. Al zijn verdere persoonlijke eigendommen op het vliegkamp waren verloren gegaan. Mijn vader heeft tijdens de daarop volgende oorlogsjaren nog op diverse plaatsen in Nederland ondergedoken gezeten en zich nimmer meer aan de vijand onderworpen.

Enige tijd na de oorlog is hij in dienst getreden bij de Rotterdamse politie.

Hier heeft hij tot aan zijn pensioen op 60 jarige leeftijd gediend.

Mijn vader hield niet van uiterlijk vertoon in de ruimste zin van het woord.

Pas op mijn verzoek is hij na het overlijden van mijn moeder drie keer naar de Ridderkerkse veteranendagen geweest. Hij was toen ruim 80 jaren oud.

Hij was daar zeer bescheiden in, en zei tegen mij toen ik hem vroeg om eens een keertje te gaan, Cock er zijn mensen die hebben veel meer gedaan dan ik. Toch is hij toen gegaan, en zoals ik zelf al vermoedde werd het een mooie dag voor hem. Hij sprak met jonge en oude veteranen en bleef zelf bescheiden. De toenmalige burgemeester Jon Hermans-Vloedbeld zei na afloop van zijn eerste veteranendag tegen hem: Mijnheer van den Berg tot volgend jaar hè?

Zijn antwoord was voorzichtig: Dat moet ik tegen die tijd dan nog eens bekijken hoor burgemeester.

Nog twee keer is hij toen geweest. Alle keren ben ik zelf toen wezen kijken hoe het hem daar verging en ik zag een “tevreden” vader. De laatste keer dat hij nog kon belde hij mij ‘s-avonds op met de mededeling dat hij zijn medaille kwijt was en waarschijnlijk had verloren. Ik zei medaille, maar die draag jij toch nooit? Nee, zei hij, Ik heb hem altijd bij mij in mijn jaszak en nu is hij weg. In je jaszak vroeg ik, waarvoor? Hij zei: Voor als ze me niet geloven. De tranen sprongen toen in mijn ogen. Uiteindelijk heeft hij zelf zijn medaille teruggevonden ergens in één van de zakken van zijn kleding. Dat was zowel voor hem als voor mij een grote opluchting.

Het jaar daarop was hij er niet meer bij op de veteranendag. De dementie begon zijn tol te eisen. Een jaar heeft hij met onder andere onze hulp nog in zijn eigen huis aan de Graaf Adolfstraat 10 kunnen wonen tot het echt niet meer verantwoord was. Daarna nog ongeveer drie jaar in Aafjes verpleeghuis Smeetsland te Rotterdam alwaar hij op 14 mei 2014 is overleden op 94 jarige leeftijd.

14 mei 2014 exact 74 jaar na die gedenkwaardig dag voor hem op 14 mei 1940 op Marine Vliegkamp “De Kooy”. Die meidagen in 1940 die op hem (en ons) in het verdere leven van grote invloed zouden zijn.

Opdat wij hen niet zullen vergeten!

Opmerking: Zowel mijn vader (vliegtuigmaker MLD), mijn overgrootvader (ziekenverpleger), diens vader (hofmeester) en ik als machinist hebben gediend bij de Koninklijke Marine. Vier generaties KM.

Cock van den Berg

Written by Paul

Comments

This post currently has 12 comments.

  1. Piet Streefkerk

    5 mei 2021 at 10:21

    Respect. Voor een stoker ook netjes verwoord. Wij hebben veel aan onze ouders te danken. Hou de herinneringen levend. Mijn vader had het nooit over die tijd. Wel tegen mijn jongste zoon verhalen verteld over zijn doen en laten als lid van de lkp. Omgeving Amsterdam.

  2. Marinus.C.M.Hoogedoorn

    5 mei 2021 at 16:02

    Wat een mooi handschrift had die man.Zelf als kind de hele oorlog uitgezeten in Tilburg.Niet veel geleden, want mijn vader een NS machinist sjoemelde wat extra bij de boeren langs de lijn.Zelf machinist/olieman bij de KM geweest en met die ”ondergrond” door gegaan op de Koopvaardij tot mijn pensioen.Marinus Hoogedoorn,Campinas SP Brasil.

  3. Nico Willemen.

    15 augustus 2021 at 20:48

    Je vader kwam vaak op m’n werk met mooie verhalen over zijn periode bij de politie. Wat er vooraf gebeurt was in de tweede wereldoorlog was mij niet bekend. Fijn om een kompleet beeld te hebben over het leven van je vader. En inderdaad; ze mogen niet vergeten worden.

  4. Cock van den Berg

    16 maart 2023 at 17:45

    Dag Nico,
    Een hele late reactie van mij omdat ik het stukje toevallig weer eens aan het teruglezen was. Bedankt voor je reactie. En ja, als hij eenmaal ging kletsen kwam oa de Rotterdamse politie vaak ter sprake.
    Waar was dat toendertijd waar hij jou dan ontmoette op je werk ?
    Groet,
    Cock.

Leave a Reply


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.




This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.